Harmelen kende in de jaren dat ik er woonde twee huisartsen die een gezamenlijke praktijk voerden. Huisarts Vlasblom, een oudere arts, en huisarts Landman, een jongere dokter die voorheen legerarts was geweest. Vlasblom had in december 1977 de bevalling van mijn oudste dochter Chantal begeleid, Landman in december 1978 de bevalling van mijn jongste dochter Pauline. Landman was erg grof in de mond, kennelijk overgehouden aan de periode dat hij in het leger had gewerkt. Ik herinner me nog dat Lily direct na de bevalling van Pauline een sigaret aan mij vroeg. Pauline lag op dat moment nog naast haar in bed. Toen ik vroeg of dat wel zo verstandig was met het oog op de pasgeboren baby, zei Landman “zeik niet zoveel, geef je vrouw een sigaret”. Ik wist dat Landman problemen had met een ambtenaar van de Gemeente Harmelen. Hij had een vergunning aangevraagd voor het bouwen van een dakkapel, die door de ambtenaar was geweigerd. Dat verhaal had zich rondgesproken. Toen hij met de bevalling bezig was, maakte ik hier een opmerking over en vroeg of hij nog iets van de vergunning had gehoord. Hij reageerde furieus. Letterlijk zei hij “die klootzak kan voor mijn voeten dood neervallen, ik zal geen poot naar hem uitsteken”. Ik realiseerde me toen dat ik dat onderwerp maar moest laten rusten om hem verder niet uit zijn concentratie te halen.
Bij de bevalling van mijn oudste dochter Chantal, kreeg ik problemen met Vlasblom. Ik was vlak voor de bevalling toch al behoorlijk gestressed omdat die dag mijn centrale verwarming uitviel. Het vroor die dag dat het kraakte en er lag een halve meter sneeuw. Gelukkig had ik een open haard in mijn woonkamer die ik stookte met cokes briketten die ik ooit eens uit Limburg had meegenomen. Ik gooide een grote partij briketten op de haard en probeerde daarmee de temperatuur een beetje omhoog te krijgen. Het effect op de temperatuur was minimaal maar de stank die ontstond was bijna ondraaglijk. Rond 22:00 uur kwam de vroedvrouw die meteen begon met het voorbereiden van de bevalling. Ze verwachtte echter complicaties en vroeg aan mij of ik de dokter wilde bellen. Na de nodige keren bellen kreeg ik de vrouw van Vlasblom aan de telefoon. Die vertelde me dat haar man niet thuis was. Hij was met vrienden aan het kaarten in het gehucht Gerverscop in de buurt van Harmelen. De vrouw beloofde me dat ze Vlasblom zou bellen om hem te zeggen dat hij meteen naar de bevalling moet komen. Na een halfuur begon de vroedvrouw weer aan te dringen en vertelde dat de bevalling elk moment kon beginnen. Ik belde weer naar het huis van Vlasblom en kreeg van zijn vrouw te horen dat ze de dokter gesproken had en dat hij meteen zou komen. Er ging echter weer een dik half uur voorbij en de vroedvrouw ging steeds paniekeriger doen. Ik vreesde het ergste. Vlasblom reed een aftandse Citroen 2cv en ik zag het al voor me dat hij met die schrotbak ik een greppel zou liggen. Die weg naar Gerverscop was onder normale omstandigheden al moeilijk berijdbaar, maar onder deze bizarre winterse omstandigheden met extreme sneeuwval moet dat helemaal een ramp zijn geweest. Ik belde een derde keer naar zijn vrouw, waarbij ik van de zenuwen helemaal uitflipte. Ik zei haar “vertel hem maar dat als hij niet snel komt ik hem persoonlijk ga halen en hem aan zijn haren deze kant opsleep”. Even later ging de bel en stond Vlasblom voor de deur.
Hij liep zonder iets te zeggen de trap op en gaf de vroedvrouw en Lily een hand. Kennelijk zat de angst van de vroedvrouw alleen maar tussen haar oren want plotseling was haar haast weg.
Op onze slaapkamer bevond zich een tussendeur naar mijn hobbykamer. Op mijn bureau stonden mijn zenders en ontvangers die ik vergeten was uit te zetten. Vlasblom werd nieuwsgierig door het flauwe licht van de apparatuur dat de kamer iets verlichte. Hij vroeg wat dat voor apparatuur was. Omdat de slaapkamer te klein was om er behoorlijk met 3 personen naast het bed te kunnen zitten, wilde hij wel even kijken op mijn hobbykamer. Hij was uitermate geïnteresseerd in mijn hobby en vroeg of ik een radioverbinding wilde maken. In mijn enthousiasme gaf ik gehoor aan zijn verzoek en begon ik een gesprek met een Canadees. Op dat moment hoor de ik de vroedvrouw roepen. Ze dacht dat de bevalling ging beginnen. Vlasblom reageerde niet en was nog steeds volop gefocust op mijn zendapparatuur. Lily werd het op dat moment teveel. Ze riep “zet nu godverdomme die spullen uit en zeg dat Vlasblom meteen moet komen”. Een paar seconden later zag ik het hoofdje van Chantal al.
Oorpijn
Een paar dagen voor de plaatsing van de zendmast op mijn dak kreeg ik last van oorpijn. Daar had ik regelmatig last van maar de pijn werd steeds erger en ik besloot dan ook een afspraak met mijn huisarts te maken.
Toen ik een tijd later ik verscheen op de afspraak kon Vlasblom niets vreemd zien in mijn oren. Omdat ik bleef aandringen en hem vertelde dat ik toch echt pijn voelde, stelde hij voor om het oor uit te spuiten. Hij reikte mij een bakje aan dat ik onder mijn oor moest houden terwijl hij bezig ging met het vullen van de spuit met water. Ik dacht lollig te zijn en hield het bakje onder het andere oor. Toen Vlasblom vroeg wat ik deed zei ik “je gaat de oren toch doorspuiten”. Hij kon die humor niet waarderen en plaatste het bakje onder het oor waar hij de waterspuit op zou gaan zetten. Hij vroeg of ik het bakje zelf wilde vasthouden. Toen hij het water in mijn oor spoot was dat enorm pijnlijk. Ik gooide van de schrik het bakje uit mijn handen waardoor de inhoud op de kleren van Vlasblom terecht kwam. Hij reageerde kwaad en riep dat ik me niet aan moest stellen. Hij had de behandeling bij kleine kinderen uitgevoerd en die hadden zich normaal gedragen. Toen hij de tweede keer water in mijn oor spoot ben ik van de stoel afgesprongen. Aanstellerij of niet, maar ik wilde niet dat hij hiermee verder zou gaan.
De nacht aansluitend op dat voorval heb ik van de oorpijn over de vloer gerold. Ik vreesde dat ik de vrienden die de morgen erop mijn antenne kwamen bouwen af zou moeten bellen. Na uiteindelijk maar één uurtje te hebben geslapen werd ik wakker waarbij het me opviel dat de ergste pijn verdwenen was. Ik hielp mee met de installatie van de antenne waarbij ik op enig moment over mijn oor veegde. Tot mijn grote schrik zat er bloed op mijn hand. Ik besloot dan ook om meteen naar de huisartsenpraktijk te lopen. Daar aangekomen bleek Landman de dienstdoende arts te zijn. Ik liet hem in mijn oor kijken en vertelde hem daarbij dat ik de dag ervoor bij Vlasblom was geweest en dat die geprobeerd had om mijn oor met water uit te spuiten. Landman kon dat niet geloven. “Hij wordt weliswaar een dagje ouder maar het kan toch niet zo zijn dat hij de ontsteking die er zit over het hoofd heeft gezien. Ik neem aan dat je van zijn stoel bent afgesprongen toen hij dat water in je oor heeft gespoten” was zijn reactie. Hij schreef een recept uit voor penicilline en noteerde een vervolgafspraak na 10 dagen. Bij die vervolgafspraak bleek dat mijn trommelvlies dermate beschadigd was dat er een operatie moest volgen. Die operatie zou plaatsvinden in het ziekenhuis van Woerden. Er zou een stukje weefsel op mijn trommelvlies geïmplementeerd worden dat aan de achterkant van mijn trommelvlies zou worden aangebracht. Hiervoor zou een gaatje in mijn schedel geboord worden.
De opname zou ca. een week gaan duren. Ik kwam op het belachelijke idee om een zender en mijn soldeerbout mee te nemen naar het ziekenhuis. Voor het gebruik van een zender buiten het woonadres was toestemming nodig van de PTT. Dat was een standaardprocedure en de vergunning om de zender in het ziekenhuis te mogen gebruiken werd dan ook snel ontvangen. Daarnaast moest ik natuurlijk toestemming krijgen van de directie van het ziekenhuis. Wetend dat de kans op storing groot is, ging ik ervan uit dat die toestemming geweigerd zou worden. Tot mijn stomme verbazing kreeg ik 2 dagen na mijn verzoek al een brief van het ziekenhuis met de gevraagde toestemming. De zender kwam op mijn ziekenhuiskastje te staan. Als antenne nam ik een zogenaamde kleefvoet antenne mee die met een magnetische voet eveneens op het kastje kwam te staan. Onbegrijpelijk dat niemand er iets van zei, want als ik mijn microfoon indrukte knipperden de tl buizen.

Van de dag van de operatie herinner ik me nog dat de narcotiseur heel joviaal uitriep “Hé daar heb je Jo Linden uit Kerkrade” toen ik de kamer in kwam. Ik was stomverbaasd en vroeg hem of hij ook uit Limburg kwam en waarvan hij me kende. Hij ontkende dat. Ik bleef doorvragen: of hij soms ook bij DSM had gewerkt. Al lachend onthulde hij het mysterie: “jouw naam en geboorteplaats staat hier op mijn kaartje, antwoorde hij laconiek”.
De operatie viel me enorm mee en na een dag zat ik al met mijn pakje shag in de rookruimte van het ziekenhuis. Daar trof ik een aantal mede patiënten die de dag doorkwamen met kaarten. Ik sloot me bij hun aan en speelde mee met het spel black jack, in Limburg bekend als een en twintigen. De kamer was blauw van de rook en het was er erg gezellig. We speelden bijna de hele dag. Op een dag kwam een deftig heertje de rookruimte binnen. Hij had een dure zijden pyjama aan en een zijden sjaaltje om zijn nek. Na een poosje toegekeken te hebben vroeg hij of hij mee mocht spelen. Hij had het spel nooit eerde gespeeld maar door het toekijken dacht hij wel te weten hoe het werkte. De man bleek een echte gokker en barste van het geluk. We speelden voor geld en ergerden ons groen en geel dat hij iedere keer won.
Op een dag riep iemand ons om even aan het raam te komen kijken. Er reed een dure Rolls Royce de parkeerplaats op waaruit even later een vrouw stapte. Achteraf bleek dat de vrouw van onze nieuwe kaartvriend te zijn. Een dag later beweerde iemand dat dat hij gehoord had dat de kaarter de eigenaar van de Kwantum hallen zou zijn.
Wat ik minder leuk vond was dat ik het ’s morgens in alle vroegte gewekt werd door een verpleegster die de temperatuur kwam opnemen. Ze kreeg me met moeite wakker en meestal viel in direct weer in slaap. Een jonge verpleegster zei op een dag dat je een bak water over me heen zou kiepen als ik de volgende dag weer in slaap zou vallen.
De dag erna hield ik me slapend om te kijken of ze dat werkelijk zou doen. Ik zag door een half geopend ooglid dat ze korter bij sloop met een kan met water. Tot grote hilariteit van de rest van de kamer gooide ze inderdaad een partij water over mijn hoofd. Doordat mijn oor goed genoeg was ingepakt, bleef de schade beperkt tot natte haren en een nat bed. Daags erna hoorde ik dat de jonge verpleegster diezelfde dag nog op staande voet was ontslagen. Een toevallig op de gang passerende arts had het voorval gezien. Hij vond dergelijke grappen ontoelaatbaar en zei de dame kort daarna ontslag aan. Dat raakte me heel erg omdat ik me enigszins schuldig voelde omdat ik de grap min of meer had meegespeeld en vooral ook omdat ik er geen schade van had ondervonden. Ik heb dan ook aangedrongen op een gesprek met de arts om hem te vragen het ontslag ongedaan te maken. Ik heb de arts echter nooit kunnen spreken en vrees dat het meisje nooit meer teruggekeerd is.
De dagelijkse routine van het kaarten en het verschoond zijn van de stress op mijn werk beviel me zo goed dat ik het jammer vond dat ik het ziekenhuis na iets meer dan een week moest verlaten.
Klik hier voor de volgende pagina
Klik hier om terug te keren naar de inhoudsopgave