Door de enorme stress op mijn werk en de moeizame aankoopprocedure van mijn huis raakte ik in 1976 overspannen. Op mijn werk viel het mij op dat ik geen energie meer had. Ik schoof mijn werk van de ene stapel op de andere. Een duidelijk signaal kreeg ik op 7 april 1976. Toen speelde Roda de bekerfinale tegen PSV in de Rotterdamse kuip. Cees de Jong wilde wel meegaan als ik zou rijden. Een andere Limburger, Ley Kerres afkomstig uit Kerkrade en woonachtig in Maarssenbroek, wilde ook wel mee. Voorafgaand aan de wedstrijd kwam Ley Kerres op het idee om een in Kerkrade bekend liedje te gaan zingen. “Wie wordt in de Kuip vermoord, Feijenoord, Feijenoord” zong hij uit volle borst. Volgens mij had hij niet eens in de gaten dat Roda tegen PSV moest spelen. Kort daarna voelde ik een enorme klap op mijn hoofd en zag ik een vol Cola blikje stuiteren. Het blikje werd van de 2de ring gegooid en ik begrijp nu nog niet dat ik er niets aan heb overgehouden. Ik voelde meteen op mij hoofd of ik niet bloedde. Dat was niet het geval. De wedstrijd zelf was enorm spannend en werd door Roda, waar Dick Advocaat in de achterhoede speelde, pas in de verlenging verloren door een goal van Ralf Edström.
Door de spanning van de wedstrijd en het incident met het blikje voelde ik me plotseling niet goed. Ik kreeg hartkloppingen en steken in mijn borst. Cees de Jong had een EHBO diploma en begon me allerlei vragen te stellen. “Heb je ook een droge mond” vroeg hij. Het leek hem beter dat we direct na de wedstrijd naar het naast de Kuip gelegen Sint-Clara ziekenhuis zouden gaan. Daar heb ik een poosje aan een monitor gehangen, maar er werd niets ernstigs geconstateerd. Cees de Jong maakte zich zorgen over de terugreis. Hij vroeg me of ik nog wel kon rijden. Ik reed zelf naar Harmelen maar merkte wel een enigszins gespannen sfeer in de auto.
De overspannenheid openbaarde zich enkele weken later. Ik zat op een zaterdagavond naar de Duitse krimi Tatort op de televisie te kijken toen ik met plotseling heel naar voelde. Ik begon opeens te huilen als een klein kind en voelde me enorm depressief. Ik vroeg me op dat moment af of het nog wel de moeite waard was om te blijven leven. Sinds die ervaring kan ik me voorstellen wat er in mensen omgaat die zelfmoord plegen. Ik wist niet wat me overkwam. Tegenwoordig spreekt iedereen openlijk over een burn-out en overspannenheid en komt er genoeg over in de media. Ik kende op dat moment die begrippen niet. Toen ik de dagen daaropvolgend steeds vaker pijn in mijn borst kreeg en duizelig werd besloot ik om naar de huisarts te gaan. De oudere huisarts Vlasblom had kennelijk weinig ervaring met overspannenheid. Hij adviseerde mij om te gaan vissen. Ik vertelde hem dat ik daar totaal geen interesse in had, besloot hij om me dan toch maar valium voor te schrijven. Dit met de aantekening dat hij dat liever niet deed. Aan het bezoek heb ik overigens wel nog een nuttige tip overgehouden. Vlasblom droeg over zijn hemd een pullover met een V hals. Uit het borstzakje van zijn overhemd haalde hij een pakje Caballero sigaretten. Hij haalde er een sigaret uit en brak die door midden. Toen hij mij verbaasd zag kijken zei hij dat dit een goede methode was om nog slechts de helft te roken. Die methode pas ik tot op de dag van vandaag toe. Ik scheur steeds de helft van mijn vloeitje af.
De periode van overspannenheid is het ergste wat ik ooit mee heb gemaakt in mijn leven. Ik kreeg aanvallen van hyperventilatie, duizeligheid en steken in mijn borst. Ik durfde me niet ziek te melden en probeerde op mijn werk net te doen of er niets aan de hand was. Als ik me plotseling niet goed voelde als ik met iemand in gesprek was, dan zei ik dat ik last van diarree had en rende dan snel naar de wc. Daar ging ik met mijn rug tegen de muur staan, wachtend tot het weer een beetje beter ging. Ik reed iedere dag met een grote omweg via veldwegen naar mijn werk. De grote weg langs de Leidse Rijn durfde ik niet te rijden. Als ik de deur uitging voelde ik angstvallig in mijn zak of ik het doosje met valium bij me had. Omdat me van huis uit was meegegeven dat je pillen slikken zo veel mogelijk moet voorkomen, slikte ik de valium niet, maar was ik iets geruster als ik ze bij me had.
’s Nacht schrok ik vaak in paniek wakker. Door de pijn in mijn borst was ik er van overtuigd dat ik dood zou gaan. In paniek stapte ik dan in de auto om vanuit een telefooncel de huisarts te bellen. Die hield het gesprek begrijpelijkerwijs zo kort mogelijk en adviseerde mij om een valium te slikken. Toen ik hem vertelde dat ik dat al gedaan had, zei hij dat ik er dan maar nog een zou moeten nemen.
Een paar dagen later heb ik me toch maar ziek gemeld. Ik durfde niet te vertellen wat er aan de hand was. Bang om niet geschikt voor mijn werk te worden verklaard vertelde ik dat ik last van mijn oren en hoofdpijn had. De huisarts had mijn valium inmiddels vervangen door librium. Ook die slikte ik alleen als het echt niet anders ging. In de Telegraaf las ik in die periode dat hun journalist Leo Derksen een boekje had geschreven met de titel “Help dokter, ik ga de pijp uit”. Ik heb dat boekje meteen besteld. De inhoud van dat boek was een opluchting voor me. Vanuit zijn eigen ervaring beschreef Derksen exact de problemen die ik ondervond. Voor mij betekende dit dat ik geen uniek geval was en dat op zijn minst één Nederlander hetzelfde probleem had gehad. Dat gaf me de hoop dat ik er weer bovenop zou komen.
Toen mijn huisarts het ook niet meer wist, stelde hij voor dat ik maar eens een afspraak moest maken met een psycholoog. Hij zij er wel meteen bij dat de kosten hiervan niet vergoed zouden worden. Door de aankoop van mijn huis had ik in die tijd financiële problemen en ik schrok enorm toen ik hoorde dat voor een consult van 1 uur maar liefst fl. 135 betaald moest worden. Toch besloot ik een afspraak te maken. De psycholoog was gevestigd op de tweede verdieping van een oud herenhuis in de binnenstad van Utrecht. Toen ik daar aanklopte werd ik open gedaan door een wazig figuur met een volle baard. Ik nam plaats voor zijn bureau. De man nam een notitieblok en keek mij zonder iets te zeggen aan. Ik besloot om ook niets te zeggen. Na elkaar 5 minuten te hebben aangekeken begon ik me ongemakkelijk te voelen. Ik opende met de opmerking “zo, dat is nu al fl. 11,25” Ik had uitgerekend dat bij een uurtarief van fl. 135,- de 5 minuten al fl.11,25 hadden gekost. Toen ik dat de psycholoog uitlegde werd hij kwaad. “Als je zo gaat beginnen, dan kunnen we er maar beter mee ophouden” was zijn reactie. Daar heb ik mee ingestemd en ben weer naar huis gegaan. Een rekening heeft hij gelukkig nooit gestuurd.
Dat was niet de laatste keer dat ik een psycholoog kwaad heb gemaakt. Toen ik in 1980 voor de 2de keer overspannen werd, ben ik in het ziekenhuis van Brunssum in behandeling geweest van psycholoog Manuel van IJselmuiden. Die man was volslagen wereldvreemd. Een van zijn adviezen die ik me herinner was dat ik maar eens met de voeten op mijn bureau moest gaan liggen als ik me op mijn werk niet goed voelde. Ik heb hem geantwoord dat ik het met hem eens was dat ik hiermee het probleem kon oplossen. Maar dan wel op een rigoureuze manier, doordat ik waarschijnlijk niet meer terug hoefde te komen. In een van de wekelijks gesprekken gaf IJselmuiden mij het advies om problemen niet altijd rationeel te benaderen. Volgens hem moest ik wat meer vanuit mijn emotie reageren. Toen hij een week later precies het tegenovergestelde tegen mij zei, vroeg ik hem of hij even zijn aantekeningen wilde nakijken. “Weet je eigenlijk wel wat je allemaal vertelt, vorige keer zei je precies het tegenover gestelde” voegde ik daar aan toe. Op dat moment flipte hij uit. “Weet je waarom ik dit beroep heb gekozen?” vroeg hij. “Omdat me dit een aardige baan leek waar je een leuke cent mee kunt verdienen. Jouw problemen interesseren me geen moer”. Ook daar ben ik nooit meer terug gegaan.
Een van de ergste aspecten van mijn overspannenheid was het fenomeen pleinvrees. Ik durfde op enig moment de deur niet meer uit. Als ik op straat liep was het net of iedereen me aankeek en dat ik elk moment zou kunnen vallen. In de auto raakte ik voortdurend in paniek. Tijdens de lange ritten naar Limburg kreeg ik regelmatig paniekaanvallen. Mijn vrouw had geen rijbewijs en dat maakte de angst alleen maar groter. Op de autoweg ter hoogte van Best kreeg ik pijnlijke steken in mijn borst. Ik liet het stuur los en zei tegen Lily dat ze het stuur moest vasthouden. Aangekomen bij een parkeerplaats ben ik langs de kant van de weg gaan zitten in de hoop dat de aanval over zou gaan. Ik zat amper of er kwam een man naar me toe lopen. Hij vroeg me wat er aan de hand was. Toen ik hem dat vertelde, kon de man precies aangeven wat ik allemaal voelde. Hij beschreef mijn problemen beter dan dat ik dat zelf zou kunnen doen. Ik stond er versteld van en vroeg hem of hij toevallig arts was. Dat was hij niet. Wel was hij een ervaringsdeskundige die als patiënt onderweg was naar een verslavingskliniek in de buurt. Enigszins gerust gesteld door de man ben ik verder gereden. Een eindje verderop werden de steken in borst zo hevig dat ik besloot om naar het korts bij zijnde ziekenhuis te rijden. Toen ik vertelde wat er aan de hand was werd ik op een brancard gelegd en naar de afdeling hartbewaking gereden. Het was weekend en er moest een specialist van thuis opgeroepen worden. In de tussentijd plakte men allerlei electroden op mijn borst. Toen ik zei dat ik dringend moest plassen, antwoordde de verpleegster dat ik het dan maar moest laten lopen. De opgeroepen arts deed zijn onderzoek en kwam daarbij tot de conclusie dat er niets mis was met mijn hart. Hij vroeg wanneer ik de laatste keer had gegeten en adviseerde mij om ergens verderop een hapje te gaan eten en op mijn gemak verder te rijden.
Thuis aangekomen hoorde ik dat Roda daags erna een thuiswedstrijd speelde. Ik besloot er naar toe te gaan. Voetje voor voetje ben ik naar het stadion gelopen. Het zweet brak mij uit naarmate ik dichterbij kwam. Ik kocht een kaartje en ging op de staantribune staan. Ik had moeite om mijn evenwicht te bewaren en ik had het gevoel dat ik ieder moment van de trapjes af kon vallen. Ik heb geen minuut voetballen gezien en ben allen met mijzelf bezig geweest. Tijdens de rust ben ik maar weer naar mijn ouders gegaan. Om mijn moeder niet ongerust te maken vertelde ik haar dat ik niets aan de wedstrijd vond.
Klik hier om door te gaan naar de volgende pagina
Klik hier om terug te keren naar de inhoudsopgave